Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors
post
Lesezeit: 6 Minuten

Wordt er bij u in het bedrijf veel met trappen en ladders gewerkt? Dat brengt risico’s met zich mee. Om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren, is het gebruik van ladders en trappen aan een aantal regels gebonden. Ongeacht of in uw bedrijf houten bouwladders, telescopische ladders, reformladders of werktrappen worden gebruikt: bij het werken met verplaatsbaar klimmaterieel moet extra worden gelet op de veiligheid. Bovendien zijn niet alle ladders geschikt voor iedere werksituatie. Bij het gebruik van een trap of ladder als werkplek moet van tevoren worden beoordeeld hoe groot het risico is, en of de noodzakelijke veiligheid kan worden gewaarborgd. Dit is onderdeel van de in ieder bedrijf verplichte risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E).

Het wettelijke kader voor de omgang met ladders en trappen in bedrijven wordt met name gevormd door de EG-Richtlijn 2001/45. De belangrijkste punten hiervan zijn tevens opgenomen in het Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 7.23. Daarnaast is de Warenwet besluit Draagbaar Klimmaterieel bepalend voor de producteisen waaraan ladders en trappen moeten voldoen. Er zijn ook Europese en Nederlandse productnormen voor trappen en ladders, maar deze zijn vooralsnog niet opgenomen in de Warenwet.

In 2002 hebben werkgevers en werknemers in de bouwsector afspraken met elkaar gemaakt over het veilig gebruik van ladders en trappen. Deze cao-afspraken zijn opgenomen in het zogenaamde A-blad Ladders en Trappen, dat kan worden gedownload op deze pagina. Het A-blad, dat ook goed buiten de bouw te gebruiken is, helpt werkgevers en werknemers om zich aan de Arbowetgeving, de Europese richtlijn en het Warenwetbesluit te houden.

Ladders en trappen als werkplek?

Trappen en ladders zijn niet als werkplek bedoeld. Dat heeft goede redenen: het werken op hoogte vanaf een trap of ladder staat in de top 3 van oorzaken van ernstige ongevallen op de werkvloer. Bij het werken op een ladder of trap worden werknemers blootgesteld aan verschillende risico’s:

  • Lichamelijke belasting: het tillen, neerzetten en verwijderen van de trap of ladder, alsmede het langdurig staan op smalle sporten, grote krachtinspanning of het reiken buiten de ladder met de arm.
  • Valgevaar
  • Weersomstandigheden: bij het werken op een ladder kunnen neerslag, ijzel en wind een risico vormen.
  • Risico’s door andere activiteiten: aanstoot- of aanrijdgevaar, vallende objecten.
  • Andere eventuele risico’s: denk bijvoorbeeld aan elektriciteit bij het werken met bijvoorbeeld bovenleidingen.

In het Arbobesluit is daarom bepaald dat ladders als werkplek op hoogte niet zijn toegestaan indien een veiliger arbeidsmiddel kan worden gebruikt, zoals steigers of personenliften. Soms is dat echter niet mogelijk vanwege economische of technische redenen. Indien de werkomgeving niet geschikt is voor deze veilige alternatieven en de werknemer kan aantonen dat hij of zij niet bij machte is dit te veranderen, is het gebruik van ladders en trappen als werkplek bij uitzondering toegestaan.

Daarbij geldt dat er slechts korte tijd vanaf een ladder of trap mag worden gewerkt. Voor een ladder is dat vier uur, voor een trap zes uur – opgevat als de totale werkduur per project, inclusief deelprojecten en uitbesteed werk. Ook moet worden gelet op de reikwijdte waarin wordt gewerkt (gemeet in armlengtes), de lichamelijke kracht die bij de werkzaamheden wordt uitgeoefend en de hoogte van de ladder of trap. Met behulp van de schema’s 2a en 2b in het A-blad Ladders en Trappen kunt u voor uw situatie bepalen of ladders of trappen wel of niet als werkplek zijn toegestaan.

In het algemeen geldt: bij het werken op hoogte mogen ladders en trappen alleen voor korte tijd en voor lichte werkzaamheden worden gebruikt. Verder zijn ladders bedoeld om een tijdelijke, hoger gelegen werkplek te bereiken. Ladders en trappen zijn niet toegestaan als middel om materialen naar boven en beneden te tillen.

Veiligheid bij de omgang met ladders en trappen

Het reeds genoemde A-blad Ladders en Trappen bevat alle regels en instructies voor het veilig gebruik van ladders en trappen. Het is belangrijk dat alle betrokken personen in uw bedrijf hier kennis van hebben genomen. De belangrijkste punten vatten we hieronder voor u samen.

  • Voor sommige bedrijfsprojecten is het verplicht om een specifieke risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uit te voeren, waarin de risico’s van het werken met draagbaar klimmaterieel ook aan bod komen. Zo kunt u situaties met een verhoogd risico, zoals de aanwezigheid van elektriciteit of een werkplek met extra groot valrisico, vroegtijdig herkennen en passende maatregelen nemen. Bespreek de resultaten met de gebruikers van de trappen of ladders, en houd er rekening mee bij het opstellen van uw veiligheids-en gezondheidsplan (V&G-plan).
  • Ook als u geen extra RI&E voor uw project uitvoert, dienen uw werknemers voorlichting te krijgen over veilig werken op een ladder. Hierbij hoort bijvoorbeeld ook voorlichting over het gebruik van medicijnen die het evenwicht of reactievermogen beïnvloeden.
  • U heeft de juiste ladder of trap nodig voor het beoogde doel en de plaats van gebruik. Daarbij met u rekening houden de werkzaamheden die worden uitgevoerd, het draagvermogen en de ondergrond.
  • De bedrijfsarts moet bepalen of de werknemer in kwestie lichamelijk geschikt is voor het werken op een ladder of trap. Ook mag hij of zij geen last hebben van hoogtevrees, of lijden aan een alcohol- of drugsverslaving.
  • De werknemers moeten worden voorzien van de juiste veiligheidskleding. Sommige gezichtsmaskers zijn bijvoorbeeld ongeschikt voor het gebruik op een ladder omdat ze het zicht op de sporten belemmeren. Maar ook aan het schoeisel van de gebruiker worden strenge eisen gesteld.
  • Er mag nooit op een stahoogte van meer dan 7,5 m worden gewerkt.
  • De ondergrond moet stevig en gelijkmatig zijn, om wegglijden of wegzakken te voorkomen. Als het echt niet anders kan, dan zijn er voor oneven ondergronden verlengstukken te koop voor de poten. Zet een ladder nooit op een steiger of een losse ondergrond.
  • De bovenkant van de ladder moet goed worden vastgezet. Hiervoor zijn tal van hulpmiddelen, zoals ankers en haken, verkrijgbaar.
  • Er moeten maatregelen worden getroffen om het vallen van gereedschap te voorkomen.
  • Werknemers moeten in staat zijn vóór elk gebruik zelfstandig de veiligheid van het klimmaterieel te controleren. Dit gebeurt aan de hand van controlelijsten uit het Handboek Arbeidsmiddelen.
  • Bovendien moeten de ladders en treden regelmatig door een deskundige worden geïnspecteerd om na te gaan of ze in goede staat verkeren. Defecte ladders of trappen mogen niet meer worden gebruikt.

Bij deze regelmatige veiligheidscontrole moet op de volgende punten worden gelet:

  • De inspectieperiode mag niet overschreden zijn.
  • De stijlen (ladderbomen), sporten of treden, beslag, beugels of opsteekhaken en platformen dienen vrij te zijn van vervormingen, beschadigingen, corrosie en slijtage.
  • Houten ladders dienen eenmaal per jaar te worden behandeld met een beschermend middel.
  • De voeten of wieltjes moeten ook worden gecontroleerd op slijtage. Het antislipprofiel van de voeten mag niet zijn beschadigd.
  • Een ladder die onvolledig is, mag niet worden gebruikt.
  • De ladder moet vrij zijn van vuil, verf, modder, sneeuw, ijs, vet, e.d.
  • Reformladders mogen niet worden gebruikt wanneer de spreidstandbeveiliging defect is.
  • Ladders die zijn goedgekeurd moeten van een sticker worden voorzien, zodat duidelijk is dat ze mogen worden gebruikt.

Deze punten kunt u allemaal terugvinden in het A-blad. Deze lijst kan erg handig zijn bij het controleren van uw klimmaterieel.

Veelgestelde vragen over werken op een ladder of trap

Welke voorschriften gelden er?

Het wettelijke kader voor de omgang met ladders en trappen in bedrijven wordt met name gevormd door de EG-Richtlijn 2001/45. De belangrijkste punten hiervan zijn tevens opgenomen in het Arbeidsbesluit, artikel 7.23. Daarnaast is de Warenwet besluit Draagbaar Klimmaterieel bepalend voor de producteisen waaraan ladders en trappen moeten voldoen. Er zijn ook Europese en Nederlandse productnormen voor trappen en ladders, maar deze zijn vooralsnog niet opgenomen in de Warenwet.

Een handig overzicht van alle wettelijke voorschriften en cao-afspraken op dit gebied kunt u vinden in het A-blad Ladders en Trappen. Het A-blad helpt werkgevers en werknemers om zich aan de Arbowetgeving, de Europese richtlijn en het Warenwetbesluit te houden.

Kan een ladder als werkplek worden gebruikt?

Trappen en ladders zijn in principe niet als werkplek bedoeld. In het Arbobesluit is bepaald dat ladders als werkplek op hoogte niet zijn toegestaan indien een veiliger arbeidsmiddel kan worden gebruikt, zoals steigers of personenliften. Soms is dat echter niet mogelijk vanwege economische of technische redenen. Indien de werkomgeving niet geschikt is voor deze veilige alternatieven en de werknemer kan aantonen dat hij of zij niet bij machte is dit te veranderen, is het gebruik van ladders en trappen als werkplek bij uitzondering toegestaan.

Daarbij geldt dat er slechts korte tijd vanaf een ladder of trap mag worden gewerkt. Voor een ladder is dat vier uur, voor een trap zes uur – opgevat als de totale werkduur per project, inclusief deelprojecten en uitbesteed werk. Ook moet worden gelet op de reikwijdte waarin wordt gewerkt (gemeet in armlengtes), de lichamelijke kracht die bij de werkzaamheden wordt uitgeoefend en de hoogte van de ladder of trap. Met behulp van de schema’s 2a en 2b in het A-blad Ladders en Trappen kunt u voor uw situatie bepalen of ladders of trappen wel of niet als werkplek zijn toegestaan.

Waar moet de veiligheidsdeskundige op letten bij de periodieke controle van ladders en trappen?

• De inspectieperiode mag niet overschreden zijn.
• De stijlen (ladderbomen), sporten of treden, beslag, beugels of opsteekhaken en platformen dienen vrij te zijn van vervormingen, beschadigingen, corrosie en slijtage.
• Houten ladders dienen eenmaal per jaar te worden behandeld met een beschermend middel.
• De voeten of wieltjes moeten ook worden gecontroleerd op slijtage. Het anti-slipprofiel van de voeten mag niet zijn beschadigd.
• Een ladder die onvolledig is mag niet worden gebruikt.
• De ladder moet vrij zijn van vuil, verf, modder, sneeuw, ijs, vet, e.d.
• Reformladders mogen niet worden gebruikt wanneer de spreidstandbeveiliging defect is.
• Ladders die zijn goedgekeurd moeten van een sticker worden voorzien, zodat duidelijk is dat ze mogen worden gebruikt.

Let op: de hier genoemde voorschriften zijn slechts een keuze uit de belangrijkste wettelijke richtlijnen. Voor gedetailleerde informatie verwijzen we u naar de hier weergegeven voorschriften en wetten. Bij de concrete omzetting in uw bedrijf dient u zich bij twijfel tot een deskundige te richten.

Bron afbeelding:
© gettyimages.de – sturti