Inhoud
In veel industrieën maakt het omgaan met explosieve stoffen deel uit van de dagelijkse werkzaamheden. Om explosies bij voorbaat te voorkomen of om ze in geval van nood zo goed mogelijk te kunnen beheersen, worden de desbetreffende plaatsen voorzien van een speciale veiligheidsmarkering die dient als waarschuwing, en om informatie te verstrekken over de mate van het risico. De zogenaamde ATEX-zones (ook wel EX-zones genoemd) vormen tevens het uitgangspunt voor het nemen de juiste maatregelen ter bescherming van mens en milieu. In dit artikel leest u hoe deze zones worden gedefinieerd en aangeduid.
Het identificeren van plaatsen met explosiegevaar
Explosieve stoffen komen in sommige branches veel voor. Bij de omgang met dergelijke stoffen zijn bijzondere voorzorgsmaatregelen vereist, bijv. bij de winning en verwerking van aardolie en aardgas, in de mijnbouw of in de chemische industrie. Het explosiegevaar moet zo veel mogelijk worden beperkt:
- Om de veiligheid van de werknemers en de bezoekers te waarborgen
- Ter bescherming van de natuur en de onmiddellijke omgeving van het bedrijf
Naast brandpreventie dient explosiebeveiliging een centraal onderdeel te zijn van het veiligheidsconcept in uw bedrijf. Om te bepalen welke maatregelen nodig zijn, moet u eerst op basis van de verplichte risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) nagaan, op welke plaatsen in het bedrijf explosierisico bestaat. Hieronder vallen in principe alle opslag-, productie- en delvingsplaatsen waar explosief gas of stof voorkomt, kan voorkomen of wordt gebruikt.
Praktische voorbeelden:
- Opslag van gevaarlijke stoffen
- Gasgestookte installaties
- Gebruik van chemicaliën
Omdat het ontploffingsgevaar niet overal en voor alle stoffen hetzelfde is, worden explosiegevaarlijke omgevingen in zones verdeeld, de ATEX-zones. Deze verdeling in zones stelt de veiligheidsfunctionaris in staat om de maatregelen ter explosiebeveiliging optimaal toe te spitsen op de desbetreffende plek. Deze indeling in zones gebeurt op basis van de RE&I, zodra is gebleken hoe groot het risico is en welke omvang een explosie in het ergste geval zou kunnen aannemen. Op basis daarvan worden maatregelen vastgesteld om de werknemers te beschermen bij hun dagelijkse werkzaamheden, maar ook plannen opgesteld voor noodgevallen.
Indeling van ATEX-zones
De Europese richtlijn 1999/92/EG (ook wel ATEX-richtlijn), waarnaar wordt verwezen in het Nederlandse Arbobesluit evenals in de PGS 15, bepaalt dat iedere werkgever verplicht is een beleid te voeren dat de werknemer beschermt tegen explosiegevaar. Als onderdeel daarvan moet een zogenaamd explosieveiligheidsdocument worden opgesteld, waarin onder andere een indeling is opgenomen van de plaatsen in uw bedrijf waar mogelijkerwijs risico op explosies bestaat. Deze plekken dienen te worden ingedeeld in zones op basis van de classificatie in de ATEX-richtlijn.
De criteria en aanduiding van deze zones vindt u in de ATEX-richtlijn zoals ook in artikel 3.5 van het Arbobesluit. Naast de frequentie en de duur van het explosiegevaar in het desbetreffende gebied, wordt ook een onderscheid gemaakt of de gevaarlijke explosieve atmosfeer veroorzaakt wordt door ontvlambare gassen, dampen en nevels of door brandbaar stof. Dit resulteert in de zes onderstaande ATEX-zones.
ATEX-zones | Oorzaak | Duur en frequentie |
---|---|---|
Zone 0 | Mengsel van lucht en ontvlambaar gas, damp of nevel | Voortdurend, gedurende lange perioden of vaak |
Zone 1 | zie zone 0 | Kan zich bij normale bedrijfsactiviteit af en toe vormen |
Zone 2 | zie zone 0 | Komt gewoonlijk niet voor bij normale bedrijfsactiviteit, en als het voorkomt, dan slechts zelden en voor korte tijd |
Zone 20 | Mengsel van lucht en brandbaar stof in de vorm van een wolk | Voortdurend, gedurende lange perioden of vaak |
Zone 21 | zie zone 20 | Kan zich bij normale bedrijfsactiviteit af en toe vormen |
Zone 22 | zie zone 20 | Komt gewoonlijk niet voor bij normale bedrijfsactiviteit, en als het voorkomt, dan slechts zelden en voor korte tijd |
Het is goed te weten dat de termen ‘vaak’, ‘af en toe’ en ‘zelden’ niet eenduidig gedefinieerd zijn. Concrete cijfers hierover worden in geen enkele norm genoemd, maar deskundigen zijn het erover eens dat ‘vaak’ meer dan 50 procent van de bedrijfstijd betekent en ‘kort’ een duur van niet meer dan 30 minuten. In geval van twijfel dient u het gebied in uw bedrijf altijd in een hogere ATEX-zone in te delen.
Wetten en richtlijnen voor ATEX-zones
In Nederland vormen de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 15) en de ATEX-richtlijn van de Europese Gemeenschap de belangrijkste wettelijke basis voor de omgang met gevaarlijke stoffen, waartoe ook ontvlambare en explosieve stoffen behoren. Uit deze wetteksten blijkt duidelijk dat de in ieder bedrijf verplichte risico-inventarisatie & -evaluatie ook van toepassing is op de explosiebescherming. Dit betekent onder andere dat u bij het ontwikkelen van een bedrijfsveiligheidsconcept inzake explosiegevaar te werk moet gaan in de volgorde ‘vervangen, vermijden, beschermen’.
Als er daadwerkelijk explosiegevaar bestaat, dient u de volgende aanpassingsmogelijkheden nader te onderzoeken:
- Vervang explosieve stoffen door ongevaarlijke stoffen of verander uw werkzaamheden en/of materieel zo dat er geen explosiegevaar meer bestaat.
- Voorkom het ontstaan van explosies zo goed mogelijk met technische en/of organisatorische maatregelen.
- Tenslotte kunt u de gevolgen van een explosie voor mens en milieu tot een minimum beperken, bijv. door structurele maatregelen (branddeuren), persoonlijke beschermingsmiddelen, vlucht- en reddingsplannen, geschikte blusmiddelen, opleiding van het personeel, enz.
Het is van essentieel belang dat deze volgorde in acht wordt genomen. U hoeft zich dus pas zorgen te maken over de indeling van ATEX-zones indien het absoluut onmogelijk is om een geschikte vervanging te vinden voor de stoffen, apparaten of werkprocessen die ontploffingsgevaar kunnen opleveren in uw bedrijf.
De markeringen van ATEX-zones
De PGS 15 en de ATEX-richtlijn bepalen dat werkomgevingen met ontploffingsgevaar duidelijk gemarkeerd moeten worden. Daartoe moeten veiligheidsborden met het zwarte opschrift ‘Ex’ duidelijk zichtbaar en in de juiste afmetingen worden aangebracht. Liever te groot dan te klein!
Bovendien moet u de zones duidelijk markeren in het vlucht- en reddingsplan. Ook dient u uw werknemers regelmatig te informeren over arbeidsveiligheid en hoe zij zich in noodgevallen moeten gedragen.
Machines voor inzet in ATEX-zones duidelijk markeren
Niet alleen de ATEX-zones, maar ook alle apparaten en bedrijfsmiddele die in die zones gebruikt worden, moeten worden voorzien van een correcte markering. De basis hiervoor zijn de machinerichtlijn 2006/42/EG en de norm NEN-EN-IEC 60079. Het veiligheidskenmerk voor machines en bedrijfsmiddelen in ATEX-zones is het volgende symbool:
Dit veiligheidskenmerk moet op het gegevensplaatje zijn aangebracht.
Veelgestelde vragen over ATEX-zones
ATEX-zones zijn gebieden in bedrijven die met één van meerdere speciale aanduidingen zijn voorzien, omdat er een zekere mate van explosiegevaar bestaat. Alle explosiegevaarlijke gebieden in een bedrijf dienen te worden geïdentificeerd en gemarkeerd op basis van de in alle bedrijven verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). De plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen zijn in principe alle opslag-, productie- en afzuigplaatsen waar ontplofbaar gas of stof voorkomt, kan voorkomen of wordt gebruikt. In de praktijk kan dat bijvoorbeeld een opslagplaats voor gevaarlijke stoffen zijn, een fabriek die op gas werkt of het ontstaan van gevaarlijke dampen bij het gebruik van chemicaliën.
Omdat het explosiegevaar niet overal en voor alle stoffen hetzelfde is, worden de explosiegevaarlijke plaatsen geclassificeerd als verschillende zones, de ATEX-zones. Naast de frequentie en de duur van het explosiegevaar in het betrokken gebied, wordt ook een onderscheid gemaakt in de oorzaak van het ontploffingsrisico: in andere woorden, of de gevaarlijke explosieve atmosfeer veroorzaakt wordt door ontvlambare gassen, dampen en nevels of door brandbaar stof.
In de ATEX-richtlijn worden zes verschillende zones onderscheiden.
Zone 0: Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van lucht en brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel, voortdurend of gedurende lange perioden of regelmatig aanwezig is.
Zone 1: Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van lucht en brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel, onder normale omstandigheden af en toe aanwezig kan zijn.
Zone 2: Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van lucht en brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel, onder normale omstandigheden onwaarschijnlijk is en, als deze toch optreedt, slechts korte tijd zal aanhouden.
Zone 20: Een plaats waar een explosieve atmosfeer in de vorm van een wolk brandbaar stof voortdurend of gedurende lange perioden of regelmatig aanwezig is.
Zone 21: Een plaats waar een explosieve atmosfeer in de vorm van een wolk brandbaar stof bij normale omstandigheden af en toe kan voorkomen.
Zone 22: Een plaats waar de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer in de vorm van een wolk brandbaar stof bij normaal bedrijf onwaarschijnlijk is en, indien deze toch optreedt, slechts voor korte tijd aanhoudt.
Bron afbeelding:
© gettyimages.de – DSCimage